het praktijkexamen wordt door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, de banden of het dashboard.
Lees daarom deze pagina een aantal keren aandachtig door zodat je deze vragen met vertrouwen tegemoet kunt zien.
De Motor(Golf 6 1.6 TDI)
De motorkap ontgrendelen doe je van binnenuit de auto, een hendel links onder het stuur tegen de buitenkant van de auto naar je toe trekken. De motorkap boven het VW embleem vastpakken en omhoog doen.
Vraag: Hoe moet je de motorolie peilen?
De peilstok eruit trekken, schoonmaken, terug plaatsen er opnieuw uittrekken en controleren, de olie moet tussen de minimum en maximum streep zitten. Dit doe je voor het rijden het liefst bij een koude motor. De auto moet ongeveer vlak staan. Staat de peilstok op zijn minimum dan moet je ongeveer 1 liter olie bijvullen om weer op het maximum te komen. De olie giet je daarvoor in de olie bijvulopening boven op de motor.
Vraag: Waar dient de accu voor?
De accu is de batterij van de auto en zorgt voor de stroom. Moderne accu`s hebben een kijkglaasje. Als de kleur groen is dan is de accu goed.
Vraag: Wat moet je nog meer controleren?
De koelvloeistof, remvloeistof en de ruitensproeiervloeistof. De ruitensproeiervloeistof vul je in de winter bij met ruitensproeier-antivries.
Probeer hieronder de volgende onderdelen te benoemen.
-Koelvloeistof -Accu -Olie bijvuldop -Olie peilstok -Motorkapontgrendeling -Ruitensproeiervloeistof -Luchtfilter-Zekeringenkastje
De Banden:
Wat controleer je aan de banden en wielen voor je gaat rijden?
– Er moet een dopje op het ventiel zitten tegen vuiligheid anders kan het ventiel gaan lekken na oppompen.
– De bandenspanning moet voldoende zijn (tussen 2 en 2.5 bar.
– De profieldiepte moet minimaal 1.6 mm zijn. Profiel is voor het afvoeren van water (i.v.m. aquaplaning).
– Alle moeren moeten goed vastgedraaid zitten.
– De slijtage van het bandenprofiel moet gelijkmatig verdeeld zijn.
– De zijkant mag geen beschadigingen hebben waardoor je de koordlagen kunt zien en in de zijkant mogen geen droogte scheurtjes zitten
Vraag: Wat moet de minimale profieldiepte zijn en waar wordt die gemeten?
De profieldiepte moet minimaal 1.6 millimeter zijn. Deze wordt gemeten in de 3 hoofdgroeven.
Vraag: Waarom zit er profiel op een band?
Om het water af te voeren als je snel door een plas rijdt, anders rijd je over een laag water in plaats van asfalt, slippen zal het gevolg zijn (aquaplaning).
Vraag: Hoeveel druk moet er in een band zitten en waar is dat te vinden?
De bandendruk moet meestal tussen 2 en 2.5 bar zijn. Precies kun je het vinden in het instructieboekje van de auto en op een sticker ergens in de auto bijvoorbeeld op de binnenzijde van het benzineklepje. Vaak ook op een kaart bij de benzinepomp.
Een te zachte band rolt zwaarder en de auto gebruikt daardoor meer benzine wat slecht is voor het milieu. Ook stuurt de auto zwaarder de band zal meer slijten en de wegligging is slecht vooral in bochten. De auto dwarrelt als het ware over de weg. Een te harde band kan gaan stuiteren.
Vraag: Waarom moet er een dopje op het ventiel zitten?
Op het ventiel moet een dopje zitten zodat er geen zand in kan komen. Anders kan het zand bij het oppompen onder de afsluiting van het ventiel komen waardoor deze lucht kan gaan lekken.
Vraag: Wat heb je nodig als je onderweg een lekke band krijgt?
Bij een lekke band heb je een reservewiel een krik en een dop- of kruissleutel nodig deze vind je meestal in de kofferbak onder de mat.
Hoe moet je een band verwisselen?
De auto op de handrem zetten. Het reservewiel met de krik en (kruis)sleutel uit de kofferbak halen. De krik onder de auto plaatsen op de daarvoor bestemde plaats bij de lekke band. De auto een beetje omhoog krikken. Het wiel moet de grond nog blijven raken, dan eerst de moeren van het wiel allemaal één slag losdraaien zodat het wiel niet gaat ronddraaien als je het verder losdraait. Daarna de auto verder omhoog krikken en de moeren geheel los draaien. Het wiel verwisselen en de moeren handvast vastdraaien, de auto laten zakken tot deze de grond raakt dan de moeren kruislings stevig vast draaien. Als de auto geheel op de grond staat de moeren met een momentsleutel kruislings allemaal de juiste spanning geven.
Dashboard (Golf 6 1.6 TDI)
1. Verlichtingsknop 2. Richtingaanwijzer 3. Toerenteller met temperatuurmeter van de motor 4. Snelheidsmeter met brandstofmeter 5. Ruitenwisser 6. Waarschuwingslichten 7. Radio 8. Kachel/Airco 9. Toeter 10. Stuurhoogte verstelling 11. Motorkapontgrendeling
De toerenteller geeft het aantal omwentelingen van de motor x 1000 per minuut aan. Tussen 2000 en 2500 toeren schakelen. De temperatuurmeter geeft de temperatuur van de motor aan, als deze te hoog wordt dan de motor afzetten en laten afkoelen.
Rode lampjes: Accu (links) – Handrem (rechts)
Gaat de acculamp branden dan laadt de accu zich niet meer op, als je stroom gebruikt raakt hij leeg, de auto dan niet afzetten en naar de garage gaan.
Gaat de (hand) remlampje branden onder het rijden dan is er iets met de remmen of het ABS (Anti Blokkeer Systeem) niet in orde, voorzichtig naar de garage rijden.
Gaat de oliedruklamp (oliekannetje) branden dan direct stoppen en de motor meteen afzetten. Anders heb je kans dat de motor te heet wordt en vastloopt.
Vraag: Wat doe je als er iets stuk is aan de auto?
Naar de garage gaan!
Kun je de instrumenten aanwijzen?
Verlichtingsknop Richtingaanwijzer Toerenteller met temperatuurmeter Snelheidsmeter met brandstofmeter Ruitenwisser Waarschuwingslichten
De blauwe lamp geeft aan dat het grootlicht aanstaat. De richtingaanwijzerhendel wordt ook gebruikt voor de cruisecontrole en als grootlicht schakelaar. Voor grootlicht de hendel van je af drukken.
De ruitenwisserhendel:
De symbolen links zijn voor de voorraam ruitenwisser. En rechts voor de achter ruitenwisser. Sproeien is de hendel naar het stuur toe trekken, de ruitenwisser dan ook automatisch een paar keer wissen. Voor de achterraam-wisser de hendel van je af drukken.
Verlichting:
Nu is de verlichting uit:
Met de linker scroll-knop kun je de dashboard verlichting hoger en lager zetten. Met de rechter scroll-knop kun je de koplampen hoger en lager zetten.
Dit is het stadslicht:
Hiermee mag je alleen parkeren dus niet rijden.
Dit is het dimlicht:
Met deze verlichting mag je altijd rijden. Als je de auto start gaat in deze stand het licht automatisch aan. Als je de auto afzet gaat het licht weer uit. Als je dimlicht op hebt en de richtingaanwijzer van je afdrukt dan zet je grootlicht op, een blauwe controlelamp gaat branden.
Dit is de dagrijverlichting:
Hierbij branden de achterlichten niet. Dit is om energie-zuinig te rijden en toch verlichting te voeren. Als je de auto start gaat in deze stand het licht automatisch aan. Als het donker wordt springt het licht automatisch op dimlicht. Als je de auto afzet gaat het licht weer uit.
Dit is het mistvoorlicht:
De dimlichtknop heb je nu 1 tik uitgetrokken de groen controlelamp is gaan branden. Met deze verlichting mag je alleen rijden als het zicht ernstig is belemmerd. Als je de knop 2 tikken uittrekt dan gaat ook het rode mistachterlicht branden.
De verwarming:
1 = Voorruitverwarming 2 = Interne circulatie 3 = Achterruitverwarming 4 = Temperatuur instelling chauffeur 5 = Temperatuur instelling bijrijder 6 = Automatische temperatuur regeling 7 = Airco 8 = Ventilator
Kun je deze knoppen vinden?
Voorruitverwarming – Interne circulatie – Achterruitverwarming – Temperatuur instelling chauffeur – Temperatuur instelling bijrijder – Automatische temperatuur regeling – Airco -Ventilator
Vraag: Hoe krijg je het voorruit zo snel mogelijk schoon als deze beslagen is?
De voorruitverwarming (1) aanzetten de airco springt dan ook automatisch aan.
Vraag: Hoe stel je de hoofdsteun af?
De hoofdsteun indien mogelijk op hoofdhoogte en kort tegen het hoofd afstellen.
Vooral belangrijk bij een aanrijding van achteren om een whiplash te voorkomen.
Vraag: Hoe stel je de spiegels af?
De binnenspiegel zo afstellen dat de bovenkant onderkant en de linker zijkant van het achterraam nog juist zichtbaar zijn. De linker buitenspiegel zo afstellen dat je een stukje van je eigen auto ziet en de horizon midden van de spiegel.
Je stoel afstellen: kan op hoogte, afstand en rugleuning.
Je stuur: kun je afstellen op hoogte en afstand, de hendel hiervoor zit links onder het stuur.
Het praktijkexamen:
Voor aanvang van het praktijkexamen zal de examinator een aantal zaken met je doornemen.
De belangrijkste zijn:
– Controleren van de geldigheid van je legitimatiebewijs en theoriecertificaat.
– Controleren of de gegevens in het CBR systeem overeenkomen met je personalia.
– Je dient in het bijzijn van de examinator de (medische) eigenverklaring te ondertekenen.
– Voor de ogentest moet je een kentekenplaat op een afstand van 25 meter kunnen lezen.
Bij of in de lesauto worden door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, banden of dashboard (zie boven).
Tijdens het examen wordt er zelfstandig rijgedrag van je verwacht. Dit houdt onder andere in dat:
– Je geheel zelfstandig op een veilige, vlotte en betrouwbare wijze aan het verkeer kunt deelnemen.
– Je de navigatie apparatuur kunt bedienen en met behulp van de navigatie naar een opgeven adres kunt rijden.
– Je zelf op de verkeerstekens en verkeersborden let.
– Je zelf op de tekens van andere weggebruikers let en indien nodig hierop reageert.
– Je wijze van rijden (binnen de verkeersregels) is aangepast aan het overige verkeer.
– Je steeds de maximum snelheid probeert te rijden.
– Je zelfstandig de rijwijze aanpast aan de verkeers- en weersomstandigheden en de aard en de toestand van de weg.
– Je zelf beslist om in te halen.
Iemand die veilig en betrouwbaar rijdt zal zeker slagen!
Als je geslaagd bent voor het rijexamen moet je binnen 6 maanden het rijbewijs aanvragen. Dit doe je op het gemeentehuis in de gemeente waar je staat ingeschreven. Je moet daar een pasfoto overhandigen en het kost ongeveer € 45,- vijf werkdagen later kun je dan het rijbewijs bij dat gemeentehuis ophalen.