PRAKTIJKEXAMEN AUTO
Het examen duurt in totaal 55 minuten. Het bestaat uit de volgende onderdelen:
Voor het examen
In het CBR-examencentrum maak je kennis met de examinator. Die legt uit hoe je examen verloopt en controleert:
Op het parkeerterrein
- Op het parkeerterrein doe je een ogentest. Je leest het kenteken van een stilstaande auto op ongeveer 25 meter afstand.
- Als voorbereiding op de rit kan de examinator jou enkele vragen stellen over de auto. Bijvoorbeeld over het checken van de motorvloeistof of de lampjes op het dashboard.
De examenrit
De examenrit duurt ongeveer 35 minuten. Je rijdt voor een deel zelfstandig met behulp van een navigatie. Voor het andere deel rijd je op aanwijzingen van de examinator. Die kijkt of je veilig en zelfstandig rijdt. Daarbij let hij onder meer op de beheersing van de auto, kijkgedrag en voorrang verlenen. Dat geldt voor alle zeven examenonderdelen.
De 7 onderdelen:
Wegrijden
Tijdens het wegrijden moet je de auto onder controle hebben. Ook moet je goed om je heen kijken, zó voorkom je dat je andere weggebruikers hindert.
Rechte en bochtige weggedeelten
Op rechte en bochtige weggedeelten zorg je voor genoeg ruimte vóór, achter en naast de auto. Let erop dat je mogelijk gevaar op tijd ziet en hier dus goed op kunt reageren. Houd ook een juiste snelheid aan: vlot waar het kan en rustig waar dat nodig is.
Kruispunten
Als je op een kruispunt af rijdt, moet je goed vooruit kijken en je snelheid aanpassen aan de situatie. Zorg ervoor dat je de verkeersregels goed toepast en op de juiste manier om je heen kijkt. Laat andere weggebruikers op tijd weten wat je van plan bent.
Invoegen en uitvoegen
Bij het invoegen en uitvoegen is het heel belangrijk dat je om je heen kijkt en vooruit kijkt. Je moet namelijk op het goede moment en met de juiste snelheid in- en uitvoegen. Daarbij mag je niemand hinderen.
Inhalen en van rijstrook wisselen
Bij het inhalen of wisselen van rijstrook mag je niemand hinderen. Kijk goed en op het juiste moment om je heen om de verkeersregels toe te passen. Laat op tijd aan andere weggebruikers weten wat je van plan bent.
Bijzondere weggedeelten
Er zijn verschillende bijzondere weggedeelten, zoals voetgangersoversteekplaatsen en rotondes. Hierbij let je op je kijkgedrag en snelheid. Belangrijk is ook het voorrang verlenen en vóór laten gaan.
Bijzondere verrichtingen
Er zijn verschillende bijzondere verrichtingen, zoals:
- bocht achteruit
- fileparkeren
- voor of achter uit in een vak
- recht achteruit rijden 20 meter
- halve draai
- 3 keer steken
Je doet er twee. Zorg ervoor dat je de bijzondere verrichtingen op een veilige en logische plaats uitvoert en dat je de auto onder controle hebt. Let ook op dat je goed kijkt en dat je rekening houdt met andere